Intakegesprek
Exploitanten van een seksinrichting in de gemeente Den Haag hebben de mogelijkheid om een werkadvies te vragen over een nieuwe sekswerker. Deze mogelijkheid wordt geboden in het kader van toezicht op de prostitutiebranche, maar het verzoeken om een werkadvies is echter geen verplichting. Om tot een werkadvies te komen vindt een intakegesprek plaats tussen de sekswerker en een gemeentelijke toezichthouder op de prostitutiebranche. Tijdens dit gesprek hebben de toezichthouders de vrijheid in de vragen die zij stellen. In geval van een signaal van mensenhandel kunnen vragen gesteld worden over de gezondheid en afkomst van de sekswerker. Indien geen signalen van uitbuiting of mensenhandel worden geconstateerd wordt een positief advies afgegeven.
Database
De persoonsgegevens en de vermelding dat een positief of negatief advies is uitgebracht worden opgenomen in een aparte gemeentelijke database die zicht bevindt binnen het politienetwerk. Bij een positief advies wordt ook het gespreksverslag opgeslagen. De gemeente Den Haag ziet deze registratie als een belangrijke maatregel bij de bestrijding van mensenhandel.
Voortgang
Bij brief van 31 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) verzocht te toetsen of het registreren van gegevens van de sekswerkers rechtmatig is en daarbij met name aandacht voor de vraag of sprake is van verwerking van gegevens omtrent het seksuele leven als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp).
Op grond van artikel 16 van de Wbp is het verboden om persoonsgegevens te verwerken betreffende onder andere iemands seksuele leven. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing als het noodzakelijk is om persoonsgegevens te verwerken met het oog op een zwaarwegend belang, passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dit bij wet wordt bepaald.
De AP heeft bij besluit van 17 februari 2017 de gemeente Den Haag laten weten dat de registratie van prostituees verboden is. De gemeente heeft op 28 maart 2017 bezwaar tegen dit besluit gemaakt.
Bezwaargronden
Het bezwaarschrift bevat onder andere de volgende bezwaargronden:
- De AP heeft onvoldoende gemotiveerd waarom persoonsgegevens van sekswerkers gegevens zijn over of rechtstreeks verband houdend met het seksuele leven en heeft ten onrechte geconcludeerd dat sprake is van een verboden verwerking van bijzondere persoonsgegevens in de zin van artikel 16 van de Wbp;
Uit de wetsgeschiedenis van de Wbp en de Europeesrechtelijke jurisprudentie kan worden geconcludeerd dat het begrip seksuele leven valt onder artikel 16 van de Wbp. Ook het registeren van uitsluitend persoonsgegevens van sekswerkers in een afzonderlijke database draagt bij aan de conclusie dat het gaat om gegevens betreffende het seksuele leven van betrokkene. Deze bezwaargrond is dan ook ongegrond verklaard.
- Het verbod van artikel 16 van de Wbp wordt opgeheven op grond van artikel 23, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wbp, nu de gegevens door betrokkene zelf openbaar zijn gemaakt;
In de Wbp is niet gedefinieerd wat onder 'duidelijk openbaar maken' moet worden verstaan. De AP oordeelt dat het feit dat een sekswerker zich aan klanten kenbaar maakt, dit niet betekent dat een sekswerker daarmee zijn of haar persoonsgegevens duidelijk openbaar maakt. Hierbij is meegewogen dat niet altijd de eigen identiteit wordt gebruikt. Ook deze bezwaargrond wordt ongegrond verklaard.
Noodzakelijkheidstoets
De AP is van oordeel dat de gemeente Den Haag niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verwerking van persoonsgegevens van sekswerkers proportioneel is om het doel van misstanden, zoals misstanden, te voorkomen en te bestrijden. Het werkadvies zou mogelijk nuttig kunnen zijn bij de bestrijding en opsporing van misstanden maar het vervolgens opslaan van persoonsgegevens van de desbetreffende sekswerker en het gespreksverslag levert geen bijdrage aan het doel, aldus de AP.
Volgens de AP heeft de gemeente niet aannemelijk gemaakt dat er geen effectievere middelen voorhanden zijn die een minder ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maken. De gemeente heeft aangegeven dat zij geen andere mogelijkheid ziet om misstanden te voorkomen. Hieruit blijkt onvoldoende de noodzakelijkheid van het opslaan van persoonsgegevens in een database. Ook is niet gebleken dat de gemeente alternatieve systemen heeft onderzocht. Mede het feit dat er geen privacyprotocol specifiek voor de gegevensverwerking in het bestand van sekswerkers is opgesteld geeft aan dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Besluit op bezwaar
In het besluit op bezwaar van 28 juli 2017 heeft de AP de bezwaren van de gemeente Den Haag ongegrond verklaard. Inmiddels heeft de gemeente beroep aangetekend tegen het besluit op bezwaar bij de rechtbank.