Casus
Twee toezichthouders, belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen gesteld bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) Barneveld en de Drank- en Horecawet, werd de toegang tot het clubhuis van een motorclub in Barneveld geweigerd, nadat zij hadden aangegeven een controle te willen uitvoeren op de aanwezigheid van alcoholhoudende drank.
In het eerdere hoger beroep concludeerd het hof dat er sprake was van 'beletten' in de zin van artikel 184 Sr. door het feit dat de toezichthouders mondeling met krachtige termen de toegang werd geweigerd en doordat de deur op slot werd gedraaid, zodat zij niet naar binnen konden.
Wetgeving
Artikel 184, eerste lid Sr. stelt dat het strafbaar is om (1) het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar die is belast met 'enig toezicht' of tot het 'opsporen of onderzoeken van strafbare feiten', alsmede (2) het beletten, belemmeren of verijdelen van een handeling door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift. In dit artikel beperken we ons tot het tweede gedeelte van artikel 184 Sr.
Elementen
In 1902 oordeelde de Hoge Raad in cassatie dat het volgende kan worden verstaan onder het beletten, belemmeren of verijdelen van een handeling.
- Beletten: voorkomen dat de ondernomen handeling wordt voltooid.
- Belemmeren: bemoeilijken van de ondernomen handeling.
- Verijdelen van een handeling: het ontnemen van het beoogde gevolg van een reeds volbrachte handeling.
Een 'ondernomen handeling' is hierbij een handeling, ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, waar ten minste enig begin van uitvoering aan is gegeven. De betreffende handeling moet dus al zijn aangevangen. Verder volgt uit artikel 184 Sr. dat de ambtenaar logischerwijs ook belast moet zijn met 'enig toezicht' of tot het 'opsporen van strafbare feiten'.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte 'beletten' heeft uitgelegd als 'het onmogelijk maken' van de handeling. Het onmogelijk maken van de handeling vereist namelijk niet dat er een begin van uitvoering aan de handeling is gegeven. De toezichthouders hebben kenbaar gemaakt dat zij een controle wilden uitvoeren in het clubhuis, maar hebben niet gepoogd hier een begin van uitvoering aan te geven.
Voorts motiveerde de Hoge Raad dat de toezichthouders de toestemming van de verdachte niet nodig hadden, maar dat zij zich ook op grond van hun bevoegdheden de toegang konden verschaffen, bijvoorbeeld met behulp van de sterke arm. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat hiertoe door de toezichthouders, na overleg met de ambtenaar openbare orde en veiligheid en de politie, werd afgezien. De Hoge Raad stelt dat het daarmee is gebleven bij een voornemen om de handeling uit te voeren. Derhalve kan er niet gesproken worden van een 'ondernomen handeling', waardoor er geen sprake is van beletten in zin van artikel 184 Sr. Hiermee sluit de Hoge Raad aan bij de rechtsopvatting van de uitspraak uit 1902.
Conclusie
Uit bovenstaande volgt dat om te kunnen spreken van 'beletten' er meer nodig is dan het enkel geen toestemming krijgen om een inrichting te betreden. Er moet sprake zijn van een begin van uitvoering van de beoogde handeling.